Het ontwerp voor het Spoor Productie omvat de hoofdlocatie van het BioFieldlab, gevestigd op een biologisch akkerbouwbedrijf. Hier komt het centrale veldexperiment dat zich richt op het versterken van robuuste teeltsystemen voor biologische akkerbouw om stressfactoren zoals droogte, plagen en ziekten beter te weerstaan, en zo de teeltrisico's te verkleinen en daarmee de weerbaarheid van biologische bedrijven te vergroten. Door in de praktijk verschillende systemen te onderzoeken wordt kennis opgebouwd die zowel door biologische als gangbare ondernemers kan worden toegepast op hun eigen bedrijf. 

Het hoofddoel is kennisontwikkeling door een biologisch akkerbouwsysteem te ontwikkelen dat ondernemers verder helpt en tevens bijdraagt aan regionale maatschappelijke doelen zoals klimaat, biodiversiteit, bodem- en waterkwaliteit. Vragen daarbij zijn:

1. 1. Wat is nodig voor een robuust biologisch teeltsysteem dat stressfactoren kan  weerstaan en de voedselproductie ondersteunt?
      
      
   2. Hoe verloopt de nutriëntenkringloop in de verschillende teeltsystemen?
      
      
   3. Hoe verbeteren de systemen de bodemkwaliteit en plantgezondheid?
      
      
   4. Hoe dragen de systemen bij aan schoon water en klimaatdoelen, zoals koolstofvastlegging?
      
      
   5. Hoe verhouden de bedrijfseconomische gegevens van de systemen zich tot elkaar?
      
      
      

 Het BioFieldlab spoor productie voorziet in een gemeenschappelijk onderzoek en leertraject aan de hand van meerdere inhoudelijke onderzoeksvragen. Deze vragen worden deels al opgepakt door ondernemers en krijgen in dit BioFieldlab ondersteuning door de bedrijven tot satellietbedrijven van de hoofdlocatie te maken. Ook zijn er vraagstukken die beter gezamenlijk, bedrijfsoverstijgend, kunnen worden opgepakt. Dit gebeurt in de Bio projecten. 

Het BioFieldlab is gevestigd in Noord-Holland en bestaat uit een centrale locatie (oranje ster) met meerdere satellietbedrijven (blauwe sterren) eromheen. De fysieke locaties van het BioFieldlab zijn weergegeven in de onderstaande afbeelding.

Het ontwerp bevat een vergelijk van twee verschillende 6-jarige biologische akkerbouwrotaties die geoptimaliseerd zijn voor de inzet en keuze van groenbemesters. De bemesting geeft invulling aan het sluiten van kringlopen door middel van regionale meststoffen van verschillende kwaliteiten aangevuld met een ontwerp voor verschillende grondbewerkingsstrategieën voor de biologische sector. 

De effecten van het ontwerp zijn doorgerekend aan de hand van verschillende modellen en indicatoren waarbij de resultaten zijn getoetst aan de regionale, provinciale doelen voor het landelijke gebied rond meer biodiversiteit, minder stikstofuitstoot, water en bodem sturend, een beter klimaat en ‘op weg naar kringlooplandbouw’. De resultaten laten zien dat elke hectare volgens het ontwerp een 100% besparing geeft op de inzet van gewasbeschermingsmiddelen vergeleken met een ‘gangbare referentie’. Ook leidt het ontwerp tot minder stikstofverliezen naar het milieu, een besparing in watergiften, en legt het extra CO2 vast in de bodemorganische stof. Het ontwerp zet in op het sluiten van kringlopen door met 90% regionale mestinzet te werken.

Aanvullend op het centrale veldexperiment gaan ondernemers op hun eigen bedrijf aan de slag met thema's als ziekte- en plaagdruk, versterken van de biodiversiteit, dierenwelzijn en waardering en versterking van het biologische verdienmodel. Dit gaat via ene model met zogenoemde satellietbedrijven. De proefdemo’s op deze satellieten worden begeleid vanuit het BioFieldlab, zijn voornamelijk praktisch ingericht en zullen functioneren als ‘boeren leren van boeren’. Doel is dat rondom de satellietbedrijven een kenniskring of studiegroep ontstaat die ook weer aanhaken bij de bredere kenniskring rondom de centrale locatie. Gedurende de jaren zullen, mogelijk via nieuwe satellietbedrijven, nieuwe onderzoeksvragen ontstaan en kunnen deze vragen ingebracht worden in het BioFieldlab. 

Niet alle onderzoeksvragen lenen zich voor een fysiek satelliet bedrijf. Hierbij gaat het om vragen vanuit de sociaaleconomische hoek bij de samenwerking tussen veehouderij en akkerbouw, om regionale kringlopen te sluiten of inpassen van biologische tulpenteelt in het bouwplan van een akkerbouwer, vollegrondsgroenteteler of veehouder. Rode draad van deze vragen is samenwerking die in het BioFieldlab zijn ondergebracht in zogenoemde ‘Bio projecten’: werkgroepen van 5 of 6 ondernemers die invulling geven- en een plan van aanpak maken rond het thema.